2. Een aardwarmte-installatie
Het bovengrondse terrein waarop een aardwarmte installatie staat, bedraagt zo’n 30 bij 30 m.
Daarop bevinden zich:
- Het doublet dat bestaat uit een productie- en injectieput
- Warmtewisselaars & aansluiting warmtenet
- Pompen, filters, ontgassingsinstallatie en opslagvaten
- Gebouw: ruimten voor opslag van materialen en een kantoor, ongeveer twee verdiepingen hoog.

Afbeelding: de stippellijnen geven aan wat het zichtbare ruimtebeslag is van een gemiddelde aardwarmte-installatie
Een aardwarmte-installatie heeft een minimale levensduur van dertig jaar. Omdat in Nederland aardwarmte pas sinds 2000 wordt toegepast, is nog niet te voorspellen wat de levensduur zal zijn. De verwachting is dat een aardwarmte-installatie na dertig tot veertig jaar toe is aan vernieuwing.
Het doublet
Voor het winnen van aardwarmte zijn twee putten nodig, samen worden deze een doublet genoemd. Een doublet heeft één put voor het oppompen van water (productieput) en één put die het water terugvoert (injectieput) naar de ondergrond. De uiteinden van deze putten bevinden zich ondergronds (op een diepte van 1 tot 4 km) op een afstand van 1 à 2 kilometer van elkaar. Boven de grond is de afstand meestal slechts enkele meters.
In de ondergrond stroomt het water van de koud water zone (uiteinde injectieput) door een natuurlijk drukverschil vanzelf naar de warm water zone (uiteinde productieput) en warmt op natuurlijke wijze weer op.

- Eén pomp haalt het natuurlijk aanwezige warme water uit het ondergrondse waterreservoir (aquifer) omhoog. Het warme water wordt bovengronds langs de warmtewisselaar gevoerd. In de wisselaar wordt de warmte overgedragen aan het warmtenet dat verwarmd leidingwater naar bedrijven of woningen in de omgeving brengt.
- Een pomp zorgt ervoor dat het tot ongeveer 30°C afgekoelde aardwarmte-water weer via een tweede put terugstroomt naar het ondergrondse reservoir. In de aarde warmt het water weer vanzelf op. De pompen zorgen voor de aan- en afvoer in de put. De pompen geven enig geluid, maar dit geluid is niet hoorbaar buiten de locatie.
Een aardwarmtesysteem bestaat uit twee gesloten circuits: dit betekent dat het water dat omhoog wordt gepompt uit de ondergrond niet in aanraking komt met het leidingwater dat de warmte naar de huizen en gebouwen brengt. De waterstromen wisselen alleen warmte uit via warmtewisselaars op de winningslocatie.
Omdat het een gesloten systeem betreft verandert er nauwelijks iets in de ondergrond. Mede hierdoor is de kans op verzakkingen in de bodem vrijwel uitgesloten.
Na verloop van jaren kan de temperatuur in het ondergrondse winningsgebied enkele graden afkoelen. Voor zover nu bekend heeft dit geen gevolgen voor het ondergrondse milieu (meer informatie).
De warmtewisselaar
Warmtewisselaars zorgen voor de overdracht van de aardwarmte op het warmtenet. Het warmtenet vervoert het verwarmde leidingwater naar woningen en bedrijven in de omgeving.

Illustratie: warmtewisselaar
Pompen, filters, ontgassingsinstallatie en opslagvaten
Bij het winnen komt met het warme water ook zand uit de ondergrond omhoog. Dit zand wordt afgevangen bij de aardwarmte-installatie. Dit zand is van nature licht radioactief en wordt daarom opgeslagen in vaten en vervolgens door een gespecialiseerd bedrijf verwerkt. Bij het gebouw staat vaak een ontgassingsinstallatie.
Gebouw
In een gebouw zijn de bovengrondse installaties ondergebracht. Eveneens is er ruimte voor opslag en een kantoor.

Afbeelding: de stippellijnen geven aan wat het zichtbare ruimtebeslag is van een gemiddelde aardwarmte-installatie