Terug naar nieuwsoverzicht

Ultradiepe Geothermie onderzoeksboringen (UDG)

Donderdag 9 december maakten de deelnemende partijen aan het programma Ultradiepe Geothermie (UDG) bekend dat zij uit hun midden een keuze hebben gemaakt welke locatie het meest geschikt is om een onderzoeksboring voor UDG te overwegen: het consortium Tellus Renkum gaat onderzoeken welke vervolgstappen genomen kunnen worden om een mogelijke onderzoeksboring te kunnen realiseren.

Een dergelijke boring zou uniek zijn in Nederland omdat er nog nooit dieper dan 4 kilometer is geboord voor geothermie. Met temperaturen van meer dan 120 graden Celsius kunnen lichtere industriële processen worden voorzien. In Renkum wordt onderzocht of het in de toekomst mogelijk is om met ultradiepe geothermie onder andere de energievoorziening van Smurfit Kappa Parenco, een van de grootste papierfabrieken van Nederland, voor een groot deel aardgasvrij te maken.

Voordat er mogelijk sprake zal zijn van winning van ultradiepe geothermie is er nog een lange weg te gaan. Het is vooral belangrijk dat er aanvullende data worden verzameld om de kosten van een boring naar beneden te brengen en de slagingskans van een project te vergroten. Aanvullende data kunnen worden verzameld uit bijvoorbeeld internationale (UDG) projecten, onderzoeken in het Dinantien dichter bij het oppervlak en uit conventionele geothermie. Zo kan de uitvoering van een eerste UDG onderzoeksboring in Nederland, bij Smurfit Kappa Parenco, dichterbij worden gebracht.

Ultradiepe Geothermie (UDG) in Utrecht-Oost
Het consortium van Goud (Geothermie Oost Utrecht Duurzaam) heeft in dezelfde week moeten besluiten het onderzoeksproject daar te beëindigen. Nadat de geologische data deze zomer beschikbaar kwamen, zijn deze door de specialisten van EBN en EQUANS (voorheen ENGIE) nauwkeurig bestudeerd. De conclusie: de resultaten geven onvoldoende zekerheid over de mogelijkheid om warmte te winnen uit water dat zich dieper dan vier kilometer in de bodem (in de zogenoemde Dinantiën-laag) bevindt. Toekomstig onderzoek naar de toepassing van aardwarmte in Utrecht Oost zal zich richten op de winning uit aardlagen die minder diep in de bodem liggen. Zo gaat EBN in de komende jaren oostelijk van Utrecht een onderzoeksboring uitvoeren. Dat onderzoek richt zich op de potentie van de Rotliegend-laag op een diepte van zo’n twee tot drie kilometer.

Mooie basis
“Uiteraard is het jammer dat Goud na negen jaar stopt”, zo laat projectdirecteur Rob Mathlener weten. “De centrale onderzoeksvraag was: ‘Kunnen we uit de aardlagen dieper dan vier kilometer warmte winnen voor de verduurzaming van het Utrecht Science Park en het naastgelegen Kantorenpark Rijnsweerd?’ Met de data die de huidige techniek biedt, kunnen we daar niet met ‘ja’ op antwoorden.” Samen met Lean, het andere aardwarmte onderzoek in de Utrechtse bodem (dat eerder dit jaar in september stopte) voer Goud sinds 2018 onder de vlag van Warmtebron Utrecht. Rob: “Beide onderzoeken naar Utrechtse aardwarmte hebben een schat aan waardevolle kennis opgeleverd die voorheen niet beschikbaar was. Daar kunnen nieuwe initiatieven op voortborduren.”

Programma UDG
Het programma UDG is begin 2020 voortgekomen uit de Green Deal Ultradiepe Geothermie die in 2017 werd ondertekend door EBN, TNO, de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Milieu en zeven consortia van bedrijven. Samen hebben deze partijen onderzocht of de ontwikkeling van ultradiepe geothermie in Nederland veilig en verantwoord kan plaatsvinden en zo ja, wat de beste keuze zou zijn voor een mogelijke eerste locatie. Door onderlinge kennisuitwisseling en door uitvoering van verschillende studies werden veel nieuwe inzichten opgedaan. Zo is er nu meer bekend over de ligging, verspreiding en diepte van het Dinantien reservoir gesteente. De meest relevante onzekerheid betreft nu de schatting van het verwachte vermogen dat een project zou kunnen leveren. Dit komt voornamelijk door het gebrek aan ondergrondgegevens in combinatie met de grote plaatselijke variatie in met name de doorlatendheid van het Dinantien. Een belangrijke stap om hier meer inzicht in te krijgen is het uitvoeren van een eerste onderzoeksboring.