Oriënteren op aardwarmte
Aardwarmte is een betaalbare vorm van duurzame energie en kan een belangrijke bijdrage leveren aan de energietransitie. Maar deze warmtebron is niet overal mogelijk. De beschikbaarheid van aardwarmte, de omvang van de warmtevraag en de mogelijkheden voor een warmtenet verschillen per regio. Onderstaande checklist kan gemeenten inzicht bieden in de vraag of aardwarmte een passende en kosteneffectieve bron is.
De aardwarmte sector werkt voortdurend aan technologische innovaties om veiliger en efficiënter warmte te winnen. Hierdoor zal naar verwachting ook de businesscase van aardwarmte verder verbeteren.
In Nederland zijn het tot nu toe vooral ondernemers in glastuinbouw die aardwarmte gebruiken, soms in combinatie met andere gebruikers. In 2020 wordt het eerste warmtenet met aardwarmte opgeleverd in een woonwijk. Het bedrijfsleven past al ruim twintig jaar aardwarmte naar tevredenheid toe. De opmars in woongebieden is pas recent begonnen.
Het is lastig te zeggen of aardwarmte goedkoper is dan aardgas. Op dit moment geeft de overheid subsidie om aardwarmte-ontwikkeling te versnellen. Mede hierdoor is aardwarmte op dit moment voor de gebruiker een betaalbaar alternatief voor aardgas. Aardwarmte vraagt een investering. Hoe meer aardwarmteprojecten en hoe meer ervaring er wordt opgedaan met aardwarmte, des te voordeliger wordt het om deze warmtebron in te zetten.
Om aardwarmte te kunnen gebruiken, is een warmtenet nodig. Volgens de nieuwe Warmtewet mogen gemeenten warmtekavels toewijzen aan warmtebedrijven die hiervoor een collectief (gemeenschappelijk) warmtenet kunnen ontwikkelen, dat aardwarmte als warmtebron heeft.
Lees meer over de ontwikkeling van de aardwarmte in Nederland.
Oriënteren op warmtenetten
Een warmtenet met duurzame energiebronnen kan een goede oplossing zijn voor de warmtevraag in de bebouwde omgeving. Uit onderzoek komt naar voren dat in stedelijk gebied collectieve oplossingen – met warmtenet – meestal kosteneffectiever zijn dan oplossingen per gebouw of huis.
Behalve een basisbron – zoals aardwarmte – is minimaal een aanvullende bron nodig als piekvoorziening voor de koudste dagen. Aardwarmte is aan te vullen met bijvoorbeeld groen gas of een ketel die biomassa verstookt (bioketel). Er zijn ook andere combinaties van energiebronnen mogelijk, bijvoorbeeld restwarmte in combinatie met windenergie. Of aquathermie (warmte uit oppervlaktewater rioolwater of drinkwater) in combinatie met warmtepompen.
De aanleg van een warmtenet in de bestaande wijken is een flinke klus. Tal van factoren spelen mee, zoals de spreiding en het type bebouwing, de kosten, beschikbaarheid van duurzame warmtebronnen, de financiële mogelijkheden en het maatschappelijk draagvlak. Om een warmtenet te realiseren, moeten een warmtebedrijf, gemeenten, woningbouwcorporaties, een netbeheerder en andere stakeholders intensief samenwerken.
Volgens de nieuwe warmtewet mogen gemeenten warmtekavels toewijzen aan warmtebedrijven die hiervoor een collectief (gemeenschappelijk) warmtenet kunnen ontwikkelen. Dit warmtenet kan gevoed worden door aardwarmte.